Meer dan een jaar geleden deed ik de opmaak van de Bijbelvertaling in het Central & Eastern Arrernte, een Aboriginaltaal uit het hart van Australië. Het was een dikke pil: Genesis, Exodus, Ruth en het Nieuwe Testament. Opgemaakt in een royaal lettertype, zodat de tekst goed leesbaar is en de vaak lange woorden duidelijk uitkomen. De vertaling is nu uitgekomen.
Als typesetter heb je een bijzondere rol in een Bijbelvertaalproject. Jaar na jaar is er aan de vertaling gewerkt (de Arrernte-vertaling kostte 28 jaar); helemaal aan het eind kom je er als typesetter bij en werk je een paar maanden heel intensief met de vertalers samen. Het opmaken gebeurt met de grootste nauwkeurigheid. Het gaat om Gods Woord, en dat verdient alle zorgvuldigheid. De vertalers hebben bovendien jaren van hun leven in de vertaling geïnvesteerd.
Als de vertaling eenmaal bij de drukker ligt, verdwijn je als typesetter weer uit beeld. Zo ook in dit geval: een paar maanden lang gingen er honderden e-mails en bestanden heen en weer, tot de vertaling tot ieders tevredenheid was opgemaakt en naar de drukker kon. Daarna hoorde ik er niet meer van. Pas vandaag vond ik op internet een verslag van de uitreiking van de Bijbel, in juli dit jaar: God speaks Arrernte! He must be part of our community!
Typesetten is dankbaar werk!