Vorige week werd ik aan het denken gezet door een tweetal e-mails van Edmond Teppuri, die het NT in het Nukumanu heeft vertaald.
Nu het Nieuwe Testament bij de drukker ligt, kunnen we wel zeggen dat de tekst definitief is. Tijd dus om de vertaling correct te archiveren, zodat de bestanden in de toekomst toegankelijk blijven. Onze organisatie (SIL) heeft daar een systeem voor, waarin je alle bestanden in een pakketje stopt en daar de nodige labels aan toevoegt: soort materiaal, oplage, jaar van uitgave, copyright, ISB-nummer, et cetera. Het programma vraagt ook om een lijst van medewerkers, het vertaalteam dus. Ik vulde vast de namen van de twee vertalers en de consulent in en vroeg Edmond of hij nog aanvullingen had. Die had hij zeker: het vertaalcomité, het revisiecomité (review committee, mensen die de vertaling kritisch hebben doorgelezen), en de adviseur die in het verleden bij het project betrokken was. Ook Antje en ik hoorden op de lijst; wij hebben immers in 2003 met het vertaalwerk meegelopen, en ik heb de typesetting gedaan. De volgende dag kwam er nog een e-mail: de lijst was nog niet compleet, The Seed Company (die het project gesponsord heeft) verdiende ook een plaats op de lijst, en het Isles of the Sea-team voor hun gebeden en ondersteuning.
Een interessante vraag: wie maken er deel uit van het vertaalteam? Ik ben geneigd te denken aan vertalers, consulenten en comité’s. Maar daaromheen staan allerlei mensen, groepen en organisaties die het vertaalwerk evenzeer dragen. Om er maar een paar te noemen (in alfabetische, dus willekeurige volgorde): mensen die bemoedigen, bidden, geven, meedenken; drukkers, illustrators, piloten, software-ontwikkelaars, trainers. En niet te vergeten de sprekers van de taal, die (als het goed is!) met het vertaalwerk meeleven. Ik vertel hiermee natuurlijk niets nieuws, maar waar Edmond op wijst, is dat zij evenzeer deel uitmaken van het team. Ze zijn allemaal onmisbaar.